De hobby van Wil Mentz-Hagenbeek

Dit keer de hobby van…….. Wil Mentz- Hagenbeek
Bent u wel eens in Indonesië geweest? Nee? Nou als u de gezellige woonkamer van Rob en Wil binnenstapt dan ben je eigenlijk al in Indonesië. Zo begon ik mijn stukje over de schelpenhobby van Rob Mentz in de Eén van januari 2018.

Ook nu stapte ik bij Rob en Wil Indonesië binnen en voelde mij weer meteen ‘berasa senang’ -op mijn gemak- en kwam ogen te kort in de door Wil tot stijlvol omgetoverde kerstkamer. En geen overvolle kamer die je doet duizelen, nee Wil slaagt er elk jaar weer in om er een warme sfeer(volle) kamer van te maken. De prachtig ingerichte verlichte vitrinekast is één van de blikvangers. En bij het zien van de feestelijk gedekte tafel krijg je alleen al trek. En wat mooi die tien op kleur ingerichte tafeltjes, hoekjes met veel kaarslicht, ja volop licht! Ik raak al snel de tel kwijt maar wel gaat er door mij heen dat het aansteken van al deze lichtbronnen niet alleen veel tijd vergt maar vooral ook veel geduld vereist. Maar gelukkig is geduld in een bewonderenswaardige hoeveelheid aanwezig bij Rob, de man van Wil zodat elk kaarsje zijn/haar licht kan laten schijnen.

Zodra de Sint met zijn kleurrijk gevolg de hielen heeft gelicht, worden de dozen, tassen en manden met al het moois tevoorschijn gehaald en kan er begonnen worden met de inrichting van de “kerstkamer”. Al met al goed voor zo’n slordige dertig uur werk. Maar al die moeite is het dan ook wel waard. En er wordt ook ruim een maand genoten van de omgetoverde kamer. Wil, die bekend staat om haar bescheidenheid dacht dat er zo ongeveer 100 attributen een plekje in de kamer krijgen. Kennelijk trok ik zeg maar een vraagtekengezicht want het zouden er volgens haar toch ook wel een paar meer kunnen zijn. Toen mijn gastvrouw voor de koffie ging zorgen deed ik een enigszins gehaaste hertelling en die stokte bij een aantal van 237 ! Ach, toch een paar meer dus. Ik zei het al, Wil is te bescheiden. En met de reservevoorraad aan kerstspullen op zolder, zo vertrouwde zij mij toe, kan met gemak nog een kamer ingericht worden. Ik bedoel maar.
De beide dochters Samantha en Talitha vinden de kerstkamer van moeder echt wel mooi hoor, maar zij kiezen zelf heel bewust voor een onsje minder. Van hun broer Harald die zelf een verwoed verzamelaar is, mag alles nog wel een weekje langer blijven staan. Hij vindt het prachtig. Harald is ook degene die jaarlijks foto’s van de in kerstsfeer aangeklede kamer maakt. Die komen dan goed van pas bij de eerstvolgende inrichting. Half januari verhuist alles weer naar zolder, met uitzondering van een aantal mooie en tijdloze toppers want die blijven in de eerder genoemde vitrinekast staan.

Het gezegde dat de appel niet ver van de boom valt, gaat ook op voor Wil. Want vroeger in haar ouderlijk huis in Nunspeet zorgde met name haar vader jaarlijks voor een rijk opgetuigde kerstboom. Zijn devies luidde: hoe voller
hoe mooier. En als verpleegster had Wil op haar zolderkamertje in Amersfoort ook steevast een mooi versierd kerstboompje staan. Het begrip mooi moet ook duur zijn, is voor Wil beslist geen voorwaarde om iets moois te creëren. En dat bewijst zij overduidelijk met haar stijlvol ingerichte kerstkamer. Nergens hangt een duur prijskaartje aan, want haar credo was en is nog steeds om nieuwe aanschaf altijd vlak voor of kort na de feestdagen te doen. “Twee halen en één betalen”, zo doet ze dat en zo heeft zij het altijd gedaan en wijkt daar niet van af.
Hoewel er zich ook de nodige “krijgertjes” tussen haar rijke verzameling hebben genesteld, zijn de gekochte exemplaren met zo’n 90% veruit in de meerderheid.
En weggooien is een woord dat praktisch niet in Wil haar woordenboek voorkomt. Iets moet al flink beschadigd zijn of niet meer zodanig opgelapt kunnen worden dat je, zeg maar, er geen barst meer van ziet, om in de grijze bak te verdwijnen.
Bij de tweede koffieronde wilde ik het Wil eens lekker moeilijk maken. Ik vroeg haar of zij een top drie wilde samenstellen. Nou, niks moeilijk voor haar want het nadenken duurde niet veel langer dan een minuut. De drie ereplaatsen zagen er als volgt uit: 1e De stal met moeder Schaap, vader Ram en hun drietallig kroost plus twee vondelingen en een geadopteerd lammetje. 2e Twee warm aangeklede figuurtjes met een echt menselijke gelaatsuitdrukking. En tenslotte als goede 3e een schitterend stuk houtsnijwerk wat zij kocht samen met de familie Münzner, die in Zwickau in Duitsland woont. Met de familie Münzner raakten Rob en Wil in 1970 bevriend. Sie verstanden einander, het klikte zogezegd en dat doet het nog steeds. In Wil’s kerstkamer staan een aantal mooie houtsnijwerken die zij kocht op de voor het eerst gehouden kleine kerstmarkt in Zwickau, na de val van de Berlijnse muur. Zo ook de notenkrakerprins uit het beroemde ballet dat meestal rond de Kerstdagen wordt uitgevoerd. De houten notenkrakersoldaat is een geliefd houtsnijwerkje dat letterlijk in staat is de hardste noten te kraken.

Wat allemaal begon met de in dit stukje afgebeelde kerstboombal, die gekocht werd bij de voormaligeDrogisterij van de Oord in Nieuw Den Helder, is uitgegroeid tot een imposante verzameling. Deze bal heeft dus de oudste rechten en hangt daarom terecht op een prominente plek in de boom. Nee, geen overvolle boom zoals toen bij vader Hagenbeek in Nunspeet. Hoewel Wil toch minstens de beschikking heeft over een voorraad ballen waarmee een kerstboom die in de kerk staat moeiteloos opgetuigd kan worden. De fris uitziende boom in huize Mentz is er één met kluit. Bij het uitlaten van de hond van dochter Samantha zag Wil de afdanker op een stoep liggen; zij sleepte hem dankbaar mee naar de Hendrik Broertjesstraat. Na de bewezen diensten en het aftuigen krijgt de vondeling weer zijn vertrouwde plekje in de voortuin.
Nog genoeg te vertellen, maar net als met roken is het soms moeilijk om te stoppen. Ik heb genoten van de kerstkamer van Wil. Ook u bent welkom een kijkje te komen nemen, maar dan moet u wel eerst een afspraak maken. Rob begint alvast met zijn kaarsenaansteekrondje, ik stap op de fiets en kijk nog even naar binnen. Ja een warme, sfeervolle kamer.

Rien Schelhaas